Natuurland

Verkort verhaal uit Op het land

 

door Ineke Noordhoff / Foto Ellen Kok

‘Natuurorganisaties kopen zoveel land. Het kan niet anders of dat moet allemaal beheerd worden, daar zag ik toekomst in.’ Sytze van der Goot boert sinds tien jaar in de Eelder- en Peizermaden onder de stad Groningen op zijn bedrijf in Eelde. De ‘oude’ boeren, die in de eerste plaats voedsel produceerden, zijn bijna allemaal vertrokken. Natuurmonumenten kocht de grond en maakte een plan om er nieuwe natuur te ontwikkelen. Met broekbossen, verlande petgaten, randen gagelstruweel en schraalgraslanden met stukjes trilveen, roept het gebied associaties op met een beschrijving uit het land van Olivier B. Bommel.

‘De natuur staat voorop maar dat kost natuurlijk wel geld’

 

Op de droge stukken grazen de vleeskoeien van Sytze’s particuliere boerenbedrijf. Drie jaar geleden kreeg hij versterking van Dirk Nigten die even verderop neerstreek op een boerderij. Dirk: ‘In het begin waren wij voor de gangbare landbouwers toch een soort nepboer. Je land ligt er ruig bij, soms met distels en brandnetels. Maar er komt steeds meer begrip. Mensen zien dat dit ook een manier is om te boeren.’

Kor Buist vormt de verbinding tussen deze twee nieuwe natuurboeren. Hij zette de boerderijen op en trok Sytze en Dirk aan als partner. Kor is een echte ondernemer. Zijn bedrijf – voor onderhoud, glaszetterij en schildersklussen – biedt werk aan honderd mensen. Daarnaast heeft hij met zijn beide partners in boerenzaken zeshonderd koeien die grazen op graslanden van Natuurmonumenten.

Eigenlijk is Kor met vee begonnen uit dwarsigheid. Hij had zijn oog laten vallen op een boerderijtje in Noordlaren – op de grens van Groningen en Drenthe. Verderop in de natte madelandjes aan de Drentse Aa speelde hij vroeger achter het huis bij zijn opa. ‘Deze boerderij brandde af na een blikseminslag en kwam te koop.’ Hij wilde er gaan wonen met zijn vrouw, Wicoja Koudijs. ‘Ik schetste zelf het landhuis zoals ik dat graag wilde bouwen; met een lange gevel aan de weg. Bij de gemeente zeiden ze “Kor, dat kan echt niet. Zo’n boerderij mag je alleen bouwen als je landbouwer bent.”

Toen heb ik twee koetjes gekocht.

In het begin hebben we aan Natuurmonumenten gevraagd of onze koetjes hierachter op het grasland konden grazen. Dat is toch leuker dan dat een ander zijn beesten erop zet. Toen moesten we uitgebreid onderhandelen over de prijs en de voorwaarden. Tegenwoordig is dat niet meer nodig. We doen allerlei ander werk voor Natuurmonumenten, zoals sloten maaien, wandelpaden vrijhouden en afpalen. In het kader van dat groenbestek bellen ze gewoon: wil je nog veertig hectare? Nu is er vertrouwen.’

Natuurbeheer is bureaucratisch
Buist kocht tot twee keer toe een boerderij in de Eelder- en Peizermaden, een landbouwgebied pal onder de stad waar gewone boeren plaats moeten maken voor natuur. ‘Je moet lef hebben. Natuurorganisaties zijn veel minder slagvaardig, die moeten eerst een compleet plan hebben met handtekeningen eronder van gemeenten, provincies en ‘het hoofdkantoor’. Je loopt al gauw hard als je iets voor de vereniging doet.’
Dirk: ‘Omdat de natuurwaarden bovenaan staan, is het werk beduidend bureaucratischer dan bij een gewone boer. Wij werken met een maaiboek, maar je kunt natuurlijk niet voor elke scheet het werk plat leggen.’ Sytze: ‘In het maaiseizoen hebben we wekelijks contact met Natuurmonumenten over welke gebieden worden vrijgegeven om te maaien. Wij kunnen in die drukke tijd echt niet dagelijks vogeltjes gaan zoeken. De vereniging heeft een aantal vrijwilligers van de Vogelwacht in het veld.’

Kor doet de subsidie-aanvragen binnen de maatschap, maar hij blijft zich verbazen. ‘Ik vergelijk het voortdurend met alle regels in de bouw, zoals ik dat natuurlijk ken vanuit het schildersbedrijf. Het subsidiestelsel voor de landbouw is vele malen ingewikkelder. Procedures lopen soms een paar jaar, overheden zitten elkaar voortdurend vlooien af te vangen. En ondertussen moet je verder.’


Ontsporingen
‘Dat verhaal van boeren over al die bureaucratie, herken ik maar al te goed. Er is overmaat aan controle ontstaan rondom boerennatuur’, erkent Henk Vonhoff. In 1971 werd hij staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk (CRM), daarna was hij onder meer burgemeester van Utrecht, maar ook voorzitter van de Natuurbeschermingsraad. Tot 2005 – hij was toen 74 jaar – bleef hij voorzitter van de Raad voor het Landelijk Gebied. Zijn analyse is gebaseerd op langdurige deelname aan het bestuurlijke circuit en zijn werk als hoogleraar in Rotterdam, toen hij zich toelegde op hoe het overheidsbestuur zijn verantwoordelijkheid neemt.
‘Naar mijn overtuiging is democratie georganiseerd vertrouwen, maar tegenwoordig lijkt het meer op georganiseerd wantrouwen. Dan krijg je ontsporingen zoals de overmaat aan controle bij boerennatuur.
Ik vind natuurbescherming een belangrijke functie in de samenleving. Je hebt er geen idee van wat we allemaal al verspeeld hebben op het platteland.’

Lees het hele verhaal in het boek Op het land.