De vrije keuze koe

‘De koeien krijgen zes weken vakantie per jaar´
Het verhaal van boer Anton Stokman (51) die zijn koeien veel keuzevrijheid geeft
door Ineke Noordhoff
‘Jij bent toch die boer met veel fantasie, hoor ik soms als ik voor lezingen in het land ben. Nou, dinsdag nemen de koeien hun nieuwe stal in gebruik. Emissiearm volgens een revolutionair plan. Wat zeg je daarvan? De koeien mogen elke dag kiezen: de wei in of niet. Net wat hun behaagt. Dat willen mensen toch ook? Onze koeien kunnen straks het zwembad in, langs massageborstels, in de ligbox op een gedempt waterbed waar ze maar zin in hebben. In de donkere wintermaanden krijgen ze extra licht en zes weken per jaar mogen ze met vakantie in het natuurgebied verderop.
We melken nu 140 koeien, in de nieuwe stal groeien we naar 280. Dan hebben we een bedrijf waar melk en vlees wordt geproduceerd, we leveren energie en zuurstof aan de samenleving, de stal is emissiearm, dus we vervuilen minder en we zorgen ook nog voor een aantrekkelijk landschap. Je moet die dingen in hun samenhang zien.

Koeien zijn slimmer dan wij denken
Elf jaar geleden begonnen we met de melkrobot en merkten we dat koeien nog veel slimmer zijn dan wij dachten. Als de dieren het voer niet heel lekker vinden, te weinig krijgen of er zitten te weinig vezels in, dan worden ze loom. Zodra er iets niet klopt, heb je als boer een probleem. Als de koeien niet vaak genoeg naar de melkmachine gaan, is er dus altijd een oorzaak. Het is de kunst om die te vinden.
Sinds de melkrobots staan de koeien binnen. Toen ik begon te denken over een nieuwe stal ben ik gaan experimenteren met vrije weidegang. Zodra je de staldeuren openzet, vliegen de dieren eruit, met de staarten omhoog – een prachtig gezicht natuurlijk. Maar dat duurt een uurtje en dan is de helft alweer binnen. Uiteindelijk zijn ze een kwart van de tijd buiten, ruim voldoende voor een frisse neus. We brengen twee keer per dag gras in de stal, dus binnen is het eten ook vers.

Nieuw stalconcept zelf ontwikkeld
Ik ben op deze boerderij opgegroeid. De stad Groningen met zijn studentenleven had grote aantrekkingskracht op me toen ik een jaar of achttien was. Maar mijn vader was ziek en als ik boer wou worden, moest ik snel beschikbaar zijn. Ik heb toen vijf jaar studielol laten schieten in ruil voor de vrijheid van het leven op de boerderij.
Samen met mijn vader heb ik in 1978 een ligboxenstal gebouwd. Tot die tijd stonden de koeien met kop en kont vast aan touwen. Mijn vader deed het denkwerk, ik de uitvoering – dat kon hij toen al niet meer. Van een Friese stal gingen we naar een heel nieuw systeem. Maar er was te weinig lucht, ontdekten we achteraf. Ik heb later de ramen eruit gehaald en de nok geopend. De koeien gaven spontaan meer melk door de frisse lucht. Dat noemen ze voortschrijdend inzicht.
Toen mijn vader overleed, heb ik er heel snel naar toe gewerkt om hier een tweemansbedrijf van te maken. Dit is een mooi vak, maar je zit altijd vast. Ik heb steeds de helft van mijn tijd aan andere dingen besteed. Van een cursus lassen tot bestuurswerk. Ik zoek dingen die me motiveren. De laatste twee jaar ben ik vooral met het nieuwe stalconcept bezig geweest.

We wonen graag in Friesland
Als ik vanuit de boerderij uit het raam kijk, zie ik de nieuwbouwwijk van Koudum oprukken. Ik moet mijn omgeving wel iets bieden als ik hier met mijn gezin wil blijven boeren. Wanneer je niet meegaat in de schaalvergroting zak je terug naar een eenmansbedrijf. En na een tijdje ben je een deeltijdbedrijf. Misschien kun je dat een generatie volhouden, maar niet op de lange duur.
Je moet het zo zien: vanaf begin jaren tachtig hebben de ontwikkelingen in de melkveehouderij eigenlijk een beetje stilgestaan. Wie meer liters melkte dan toegestaan, moest daarvoor een boete betalen, de superheffing. Die geleide economie met melkquota wordt vanaf 2015 losgelaten. Dat betekent dat we in de melkveehouderij aan het begin staan van een grote vernieuwingsslag.
Wij zijn een familiebedrijf met een vaste medewerker en gaan nu naar 280 dieren. In Nederland heet een melkveehouder met 320 melkkoeien al een megabedrijf. Zodra er mega voor staat, roep je weerstand op en krijg je te maken met allerlei verordeningen. Maar waar heb je het over? Met anderhalve medewerker ben ik al mega. In Amerika en Oost-Duitsland kun je als boer sneller wat meer verdienen. Maar Friesland is een goeie plek, we wonen hier graag.

Bijna alle mest vangen we op

Dus ben ik gaan denken over manieren om dit bedrijf hier te houden en aan de Nederlandse wensen tegemoet te komen. Dat betekent een nieuwe stal, niet belastend voor het milieu, met aandacht voor landschappelijke inpassing van het bedrijf en koeien in de wei. Vanaf het begin heb ik de gemeente, provincie, werkgevers en het ministerie erbij betrokken, want die moeten ook enthousiast zijn.
De helft van de ammoniak-uitstoot in dit land komt van de melkveehouderij. Dus ik heb een wetenschapper opgezocht die daarop is gepromoveerd, Gert-Jan Monteny. Wat kun je doen om die uitstoot te verminderen? We hebben samen een tijd gepuzzeld op die vraag en zijn uitgekomen op een stal met een speciale sleuvenvloer waarin een soort brievenbussen zitten. De mest zakt wel naar beneden, maar het gas komt niet omhoog. De betonnen roosters bekleden we met zacht materiaal, dat zelfs een groene kleur krijgt; net een weide. De mest op de loopdelen wordt elk uur automatisch naar een put geschoven, want wanneer je verse mest verwerkt, haal je er veel meer gas uit. En dat is opbrengst.
Verder hebben we goed gekeken naar de indeling. Waar zitten de deuren naar buiten? De koeien moeten niet met hun vuile poten door het voer lopen of bij de melkmachine komen. Ik ben het hele land door gereisd voor overleg met fabrikanten. Want ze moeten nieuwe vloermallen maken en dan moet je er natuurlijk wel vertrouwen in hebben. Maar dat is allemaal gelukt.

Vier nieuwe proefstallen tegelijk

Drie collega’s gaan een identieke stal bouwen. Daarmee hebben we vier proefstallen en dat geeft fiscale voordelen. Elf jaar geleden, toen we onze eerste melkcomputer kochten, hadden we ook zo’n groepje collega’s: de Denzo-groep, Dag en Nacht en Zondags Ook. Bij machinestoringen belden we elkaar om stoom af te blazen. Dat helpt. Ik werk veel samen met collega’s uit de buurt. Wij zijn gespecialiseerd in melken, de kalfjes groeien op bij een bedrijf in de buurt en weer een ander teelt maïs voor ons.
We hebben veel aandacht besteed aan de inpassing van het nieuwe bedrijf. De landschapsarchitecte die we erbij haalden, vond het niet mooi dat onze boerderij vastzat aan de ligboxenstal. Dus is de nieuwe stal los van de stelp gezet. Het leek haar wel aardig als de koeien het water in kunnen, dus tekende ze een bad. Ik moet eerlijk zeggen dat ik daar wel even aan moest wennen. Maar voor de fietsers aan de overkant en de boten die er straks langstrekken is het een aardig gezicht. Dus we gaan dat maar eens proberen.

Vrije weidegang heeft milieunadelen

Rondom de stal hebben we een hectare of vijf grasland voor de vrije weidegang. Weidegang is nou eenmaal een wens in Nederland en ik denk dat we daar als boeren een antwoord op moeten geven. Maar het heeft nadelen voor het milieu. In de stal vang je alle mest op en haal je er energie uit. Waar in het weiland een koe heeft staan plassen, komt genoeg stikstof voor anderhalf jaar. En misschien doet een andere koe op hetzelfde plekje ook nog wel een plas. Als je kijkt naar de vierkante centimeter is dat een slechte verdeling van de mest. Op die vijf hectare weide lijd je dus milieuverlies, want op de urineplekken spoelen de meststoffen in het grondwater. Je wilt de stikstof over het land kunnen verdelen. In de stal en op de rest van het land – tachtig hectare gras – doen we het wel zo goed mogelijk voor het milieu. Het milieuverlies in het weiland accepteren we dan maar.
Achter de boerderij komt een biogasinstallatie. Daar vergisten we de mest en halen er biogas uit. Om dat proces te optimaliseren, moet je er plantaardig materiaal bij doen. Je kunt maïs nemen, maar de maatschappij keert zich ertegen om energie te maken van voedsel. Ik snap dat, daarom heb ik een alternatief gezocht. We gaan herfstgras gebruiken waarvan de voedingswaarde toch al slecht is. Het restproduct uit de biogasinstallatie bevat voedingsstoffen die ik kan gebruiken om het gras te laten groeien en daardoor hoef ik geen kunstmest meer in te kopen.
Acht kilometer verderop, in Workum, staat de melkfabriek De Goede Verwachting. Daar willen we het gas aan leveren, dan blijft het in de melkketen. Dat vind ik nou zo leuk aan het boerenbedrijf: al die kringlopen.

Focus ligt teveel op één aspect
De maatschappij vraagt om duurzame productie. Niemand weet precies hoe dat moet. In Nederland focussen we te veel op één aspect, of mest of dierenwelzijn of methaanuitstoot of weidegang. Deze stal staat er voor de komende dertig jaar. Dan zeg ik: kijk nou eens naar het geheel. We krijgen hier een versterkt melkveebedrijf dat groene energie opwekt, emissiearm, een prachtig beeld in het landschap en met veel vrijheid voor de koeien.
Deze stal met al zijn technologie kost twee miljoen euro. Als de samenleving dit ook een goed idee vindt, zorg dan dat ik goedkoper geld kan lenen via bijvoorbeeld de Groenregeling. Dat scheelt me 12.000 euro per jaar aan rente. Of geef onze melk ook een weidepremie. Nu is dat gevangen in definities waaraan ik niet kan voldoen. Ik kan straks immers niet garanderen dat mijn koeien genoeg uren buiten staan. De keuze is immers aan de dames.’